
Hertogdom Besten is de zuidwestelijke uithoek van Gelian, met de hertogelijke hoofdstad Besten als centrum, gelegen aan het uiteinde van het Lange Fjord. Torngild Vrejasson Attelar is de hertog van dit afgelegen hertogdom, dat eigenlijk slechts in naam deel uitmaakt van Gelian.Het zuidelijke deel van het hertogdom behoort tot de Noordelijke Schaduwbergen. Hoewel deze iets lager zijn dan de Zuidelijke, of Caeldoneese Schaduwbergen, vormen ze nog steeds een imposante bergketen die het grootste deel van het jaar bedekt is met sneeuw en ijs. Haar enige bewoners zijn enkele Wilde Charakistammen, de enigen die in deze omstandigheden kunnen overleven.
Aan de kust en langs het Lange Fjord liggen uitgestrekte naaldwouden, die qua vegetatie en wildleven vergelijkbaar zijn met de Naaldwouden aan de zuidwestelijke oever van het Meer van Gelian (zie Stierbergen). De zuidwesterlijke kust bestaat uit een langgerekte kliffenkust en wordt door de groene wouden de ‘Groene Kust’ genoemd. De schemerbergen zijn hier vulkanisch, hoewel er niet bijzonder veel vulkanische en seismische activiteit is – hebben lokale bewoners wel periodiek last van Donkerikken.
In het zuidelijke gedeelte van de groene kust wordt het bos minder dicht en afgewisseld met grassteppen – met een dominante weerbarstige grassoort die door de Bestenaeren ‘ijzergras’ genoemd wordt. Bestenaeren gebruiken dit gras voor het vlechten van manden, het maken van vloerbedekking en als dakbedekking.
Maar niet altijd is de reis in deze gebieden veilig, het is namelijk ook het gebied waar de Moahtargh ook regelmatig verschijnen. Hoewel vrijwel niemand deze naam kent en gebruikt: het zijn Chaotah die zowel de grote mammoet als de mastodont en de wolharige bosolifant ‘gedomesticeerd hebben’ en regelmatig in dit gebied komen om er hout te halen voor het uitbreiden en opbouwen van de de mythische Chaotastad ‘Targh’, die zich aan de voet van de Lange Hoogvlakte bevinden – maar dan aan de Caeldonese kant van de grens.
Uiteraard zijn er gelukzoekers, mammoetjagers, die zich op de wandelende ivoorschatten richtten en in groepen proberen een eenzame mammoet, bosolifant of mastodont te doden. Soms lukt dat, maar zelden zonder dodelijke gewonden. En vaak is er een conflict met de Moahtargh die de dieren beschermen alsof ze hun eigendom zijn.

De stad Besten zelf is een ruwe stad die veel gelijkenis vertoont met de steden in de Danburgse Vraistatten. De huizen van leem en hout, met lage muren en kleine ramen. Ze hebben daken die bedekt zijn met gras.
Het centrum van de stad wordt gedomineerd door een eenvoudige stenen burcht in Geliaanse stijl, waar de hertog resideert. De haven van Besten is niet geschikt voor grotere zeeschepen, maar daardoor is het er ook wel een stuk veiliger voor de bevolking. De economie van Besten draait op visserij en houthandel, terwijl steenkool en steen uit lokale mijnen voornamelijk voor eigen gebruik worden gewonnen.
Veerne heeft in tegenstelling tot Besten wel een zeehaven, maar de haven van Veerne, die vol ligt met langschepen die op de Vraistattese schepen lijken, vriest in de wintermaanden vaak grotendeels dicht.
Het marinedorp Grunwold, dat tot ergernis van veel Bestenaeren wordt gebruikt door de Geliaanse marine, is in de winter het enige dorp dat nog verbonden is met de buitenwereld. In dit dorp liggen ook langschepen van de hertogelijke vloot, die bij de Caeldonezen bekendstaan als piratenschepen. De vloot heeft als bijnaam de Bestevaeren, en de admiraal draagt de titel ‘Bestevaer‘.
Besten kent een cultuur die Geliaans te noemen is, maar met een sterke invloed van de Danburgse Vraistatten, waar veel Bestenaeren hun oorsprong hebben en waarmee nauwe banden worden onderhouden. Hoewel de reis naar de Vraistatten lang is en niet zonder gevaren.
De sociale orde in Besten is veel minder strikt dan in de rest van het Prinsdom, en er zijn meer mogelijkheden om door gevechten in sociale status te stijgen. Dit geldt echter niet voor de onderklasse van slaven, waarvan de Bestenaeren er traditiegetrouw veel hebben en die geen enkel recht hebben…
De hoge adel in Besten is maar een kleine groep en is minder prominent dan in de rest van Gelian.
De hertog van Besten, Torngild Vrejasson Attelar, woont in een typisch Geliaans kasteel in Besten en leidt een relatief eenvoudig huishouden.
Daarnaast zijn er de graaf van Veerne, Vikthor Zondar, en de burggravin van Grunwold, Yske Lothardt. Hun beperkte macht blijkt uit het feit dat ze samen slechts een dertigtal ridders te paard kunnen oproepen (in vergelijking met de meer dan 800 Karls van groot-kapitein Grunbart).
Daarbij moet wel gezegd worden dat ook de hertog een tiental langschepen uit kan rusten, met ongeveer 300 karls.
Ondanks hun beperkte militaire macht, speelt de hoge adel een belangrijke politieke rol. En de aanwezigheid van de Geliaanse marine en werven in Grunwold geeft ook Yske Lothardt een positie die niet zomaar te negeren is.
Uiteindelijk zijn het echter de kapiteins die de dienst uitmaken
