Het Hertogdom Talang, geregeerd door Hertogin Hildegarde Emanuela Hooghendael bestaat uit Kaap Gelian, vijf eilanden en de kolonie ‘Margareta’ op de Solozeilanden in verre Parelzee. Waarbij het laatste eiland hier gemakshalve ter zijde geschoven wordt (zie: Atlas van Ysaïlon: Parelkust en de Bloedzee)  

Van zuid naar noord: het rotsachtige Meeuweneiland; Het marine eiland Ylin; het kleine Schapeneiland; het onherbergzame rotseiland Bossan en Talang, het grootste eiland met haar loofbos, de stad Talang en de hertogelijke burcht en. Talang en Bossan zijn beide vulkanische eilanden. Bij eb kan men over het wad van Talang naar Bossan lopen. Ten noorden van de eilandengroep, die meestal in één adem aangeduid wordt als ‘Talang en Bossan’ ligt nog Kaap Gelian. Honderd jaar geleden rijkte het Hertogdom nog helemaal naar Wateringen, honder kilometer verderop aan de kust, dat al bijna een eeuwlang Al’Waqir heet.

Op Talang ligt de niet erg actieve vulkaan de Kresso en op Bossan ligt de actieve, maar niet erg explosieve, vulkaan die vaak stromen lava over het Oostelijke strand in de Geliaanse baai laat lopen. Zij heet de Bos Magnus en rijst recht uit zee (1200 m). Er schijnt een grote kolonie Kwasin op de flanken van de Bos Magnus te wonen…De stad Talang was ooit een kuuroord met heetwaterbronnen en spa’s op de flanken van de Kresso. De huizen van de stad waren witgeschilderd en, in stijl van het Concordaat, hadden tuinen op de daken. Het leven speelde zich af in de open lucht en er was veel muziek en dans. In de avonden gingen lampionnen aan in de brede straten. En de stad had geen stadmuur – en werd enkel beschermd door een aantal strategisch geplaatste forten aan de kust.

Het eiland Talang was volledig voor de akker­bouw ge­bruikt – het klimaat is gunstig en de grond vruchtbaar. Het was een paar eeuwen geleden de graan- groente en fruitschuur van Gelian. In de beschutte baai van de noordkust groeien palm-, olijf en citrusbomen.

Op dit moment zijn het vooral soldaten die op de eilanden wonen. Talang is niet meer een civiel hertogdom, maar wordt bestuurt vanuit het militaire hoofdkwartier en de admiraliteit in Gelian. Er wonen slechts een handvol lokale bewoners in de stad en de rest van de eilanden zijn verlaten. Boeren zijn vervangen door soldaten, vissers door mariniers, boerderijen zijn barakken geworden en hoeves zijn kleine vestingen. In Talang heerst het leger, de legerwet en de soldatenarm. 

Ylin, Meeuweneiland en Schapeneiland worden permanent gebruikt door de Geliaanse Marine en alle drie de eilanden zijn de laatste jaren versterkt met nieuwe vestingwerken. Er wordt dag en nacht gewerkt in de dokken van Ylin en de haven wordt met man en macht uitgebreid. Honderden, zo niet duizenden, Concordaatse dwangarbeiders helpen bij dit proces. Deels krijgsgevangen, deels geroofd uit de grensgebieden. Zij helpen trouwens ook bij het voorbereiden van andere defensieve posities op de eilanden.

De Frontlijn loopt momenteel over Bossan, Talang en Kaap Gelian heen, waarbij de Gelianers de laatste tijd op Bossan de troepen van het Concordaat iets terug dringen en op Talang de strijd zich meer en meer in de richting van de stad Talang lijkt te bewegen. Op Kaap Gelian beweegt het front al jaren niet.

De Hertogin zelf al haar hele leven in HoGelian – met uitzondering van haar drie jaar op Margareta. Ze laat de gevechten en het bestuur aan het Geliaanse leger, op dit moment is Yelmar Hendrik van Woudsbergen de bevelvoerde commandant van de troepen op de eilanden. Hij moet alle zeilen bijzetten om de aanhoudende troepen van het Concordaat tegen te houden.

Nu vrijwel alle boeren van de eilanden zijn gevlucht heeft het onkruid vrij spel. Er groeit er kroos en watermos op en in de baden van het Spa. En er klinkt niet veel muziek. Soms wat marsliederen of de liedjes die soldaten bij de vuren in hun loopgraven neuriën en zingen. Er is ook het geluid van de kraaien en raven en duizenden meeuwen… en het gekreun van de gewonden vanuit het nieuwe militaire hospitaal dat is gedoneerd en gebouwd door de families Merweide en Gehliaan.